Feyenoord – Eredivisie. Het was een bevredigende eerste helft van het seizoen 2015 – 2016 voor Feyenoord. Een andere conclusie is onverdedigbaar. De Rotterdammers hebben in de Eredivisie immers meer punten uit de eerste zeventien competitieduels gehaald (36 punten, derde plaats) dan in de alle seizoenen sinds 2000 – 2001.
Giovanni van Bronckhorst
In mei 2015 werd oud-speler Giovanni van Bronckhorst ingehaald als opvolger van Fred Rutten. De veertigjarige trainer slaagde er niet in om de Stadionploeg door de play-offs te leiden, waardoor Feyenoord het zonder Europees voetbal moest stellen. Maar dat kon “Gio” niet worden aangerekend en het Legioen gaf de ex-international de kans om na de zomerstop te laten zien wat hij voor ogen heeft met de ploeg.
Het belangrijkste wat Van Bronckhorst heeft bereikt is dat Feyenoord weer heer en meester is in de eigen Kuip. Acht gespeeld, 22 punten, dat zijn heldere cijfers. Vorig seizoen peurde Feyenoord uit zeventien thuiswedstrijden maar 32 punten. Het gat richting koploper Ajax bedraagt vijf punten, te klein om te spreken van een onoverbrugbare kloof. Dromen van een volle Coolsingel mag dus best, stelt Van Bronckorst tegenover Feyenoord TV. “Die drive moeten we hebben om kans te hebben op de titel.”
Dirk Kuyt
De verloren zoon is terug in De Kuip en roodwitte thuisshirt misstaat hem zeker niet. Dirk Kuyt is de meest waardevolle speler van Feyenoord, met dertien treffers uit zeventien basisplaatsen en twee assists. De Katwijker is zelden op enorme fouten te betrappen, kan al helemaal nooit gebrek aan inzet worden verweten en is balvaster dan collega-spitsen als Luuk de Jong, Sebastien Haller en Christian Santos.
En natuurlijk speelt hij de rol als door de wol geverfde mentor met verve. Als de ex-speler van Oranje, Liverpool en Fenerbahce zijn mond opent in de kleedkamer, valt de rest stil. Hij kan waarschuwende teksten spuien als “we hebben het de laatste 45 minuten verkloot en gaan we met een klotegevoel de winterstop in”, na de 3-1 nederlaag tegen NEC op 20 december.
Michiel Kramer
Ooit had oud-Feyenoorder Roy Makaaij als bijnaam “Das Phantom”, het fantoom. Grote delen van een match kon hij onzichtbaar zijn als een spook, om dan met een plotse, droge knal toe te slaan. Michiel Kramer is er ook zo een.
Kramer is, laten we eerlijk zijn, een balletjeswachter. Mee-verdedigen hoeven we echt niet van hem te verwachten, maar zelfs mee-aanvallen lijkt hem te veel. Gemiddeld verstuurt hij nog geen tien passes per wedstrijd (Dirk Kuijt tegen de vijftig). Van zijn luchtduels wint hij nog geen veertig procent, eigenlijk een schande voor een Feyenoorder. Hij heeft gemiddeld iets meer dan twintig balcontacten per eredivisieduel. PSV-er Luuk de Jong dik 32. Maar, zo zal Kramer aanwijzen, zijn “minuten per doelpunt-ratio” is prima: een goal per 110 minuten speeltijd.
Michiel Kramer heeft dus Torinstinct, maar hij zal de huidige ratio minstens moeten handhaven, anders wordt zijn overige passiviteit niet meer gepruimd. Colin Kazim-Richards bekijkt het vanaf de reservebank nagelbijtend.